Bij COPD hoe je longinhoud en uitadem kracht meten?
Wanneer ga je je longinhoud en uitadem kracht meten?
Je kunt uitadem kracht gaan meten bij klachten van langdurig hoesten, bij korte adem, benauwdheid, zuurstofgebrek, alsof je door een rietje ademt. Ook snelle vermoeidheid, veel hoest en kucht met vastzittend slijm in je longen en luchtwegen.
De klachten over een langdurig ‘rokershoestje’ zijn veel gehoord.
In de herfst en de winter wordt dit erger en hoe langer het duurt, hoe lastiger dit te verhelpen is.
We spreken dan ook wel van een kriebelhoest.
De benauwdheid gecombineerd met het hoesten zorgen ook nog eens voor langdurige vermoeidheid.
Wat ga je dan meten bij COPD?
Heel wat mensen kennen hun bloeddruk, hun cholesterolgehalte, soms zelfs hun glycemie (suikergehalte in het bloed). Dat is perfect.
In de toekomst zou je bij COPD ook je ESW en je FVC moeten kennen.
ESW = Eén seconde waarde
De één seconde waarde (ESW), ook wel het geforceerde uitadem volume in 1 seconde (FEV1) genoemd, is het maximale volume lucht (in liter) dat bij snelle en geforceerde uitademing vanuit volledige inademing in één seconde kan worden uitgeblazen.
Het is belangrijk om die ESW-waarde te vergelijken met de ‘normale’ waarden van een vergelijkbaar persoon (leeftijd, geslacht, grootte). Aan de hand daarvan kan de ernst van de luchtwegvernauwing geëvalueerd worden.
FVC = Geforceerde vitale capaciteit
De geforceerde vitale capaciteit (FVC, van het Engelse Forced Vital Capacity) is het volume lucht (in liter) dat na volledige inademing maximaal kan worden uitgeademd. Het wordt gemeten tijdens een geforceerde uitademing. Je moet daarbij zo hard en zo diep mogelijk inademen en daarna zo hard en zo snel mogelijk volledig uitademen.
Longfunctieonderzoeken op de afdeling Longgeneeskunde van het LangeLand Ziekenhuis.
Longfunctie test uitvoering door de longarts.
Een goede voorbereiding is van cruciaal belang bij de uitvoering van de test.
Men moet de patiënt duidelijk uitleggen wat men van hem verlangt. Ideaal kan de patiënt al in- en uitademen in de spirometer tijdens deze uitleg en ziet hij op het scherm van de spirometer of de computer reeds de curve in real-time.
Een FVC is een geforceerde expiratie in de spirometer.
De patiënt zit rechtop of staat recht en moet gedurende het hele maneuver een rechte rug houden en mag niet voorover buigen. Een neusklem tijdens de test is wenselijk maar niet verplicht. De lippen moet zeer goed rond het mondstuk aansluiten: er mogen geen lekken zijn.
Indien de spirometer het toelaat kan men de patiënt eerst rustig in en uit laten ademen.
Als de patiënt en het toestel klaar zijn, ademt de patiënt volledig in en blaast zo snel en krachtig als hij kan alle lucht uit de longen. Soms zal men om de patiënt extra te motiveren tegen hem roepen tijdens de geforceerde expiratie.
Indien mogelijk moet men direct na de volledige expiratie terug een volledige en geforceerde inspiratie doen om de inspiratoire curve te verkrijgen.
Een gezonde patiënt zal minstens 3 seconden geforceerd kunnen uitademen. Patiënten met erge obstructies zullen veel langer kunnen uitademen. Indien minder dan 3 seconden werd uitgeblazen, werd de test niet goed uitgevoerd, gezien de longen niet volledig geledigd werden.
Volgens de normen van de American Thoracic Society moet men minstens 6 seconden uitademen. Dit kan echter zeer moeilijk zijn voor gezonde patiënten.
De resultaten van een spirometrie worden vergeleken met theoretische of voorspelde waarden.
Deze worden berekend aan de hand van de lengte, de leeftijd, het geslacht en de etnische afkomst van de patiënt.
Het is belangrijk om minstens 2 testen te laten doen ivm de reproduceerbaarheid van de spirometrie test.
Na een spirometrie test worden 2 curven weergegeven: de volume-tijd curve en de flow-volume curve.
Volume-Tijd Curve
Een gezonde patiënt ademt tussen 70 en 90% van de FVC uit in de eerste seconde van de test. Dit punt noemt men de een seconde waarde (FEV1) en is een zeer belangrijke parameter in de spirometrie.
De verhouding FEV1/VC (Vitale Capaciteit) wordt de Tiffeneau-index genoemd.
Omdat de Vitale Capaciteit een test is die nog maar zelden wordt uitgevoerd maakt men tegenwoordig meer gebruik van de 'nieuwe' Tiffeneau: FEV1/FVC.
Na 6 seconden wordt de waarde FEV6 bereikt. De verhouding FEV1/FEV6 wordt tegenwoordig soms gebruikt als alternatief voor de Tiffeneau index.
This means that FEV1, FVC and all other parameters do not necessarily come from the same test. Consider the following situation:
test 1 | test 2 | test 3 | |
FVC | 6.35 | 6.42 | 6.41 |
FEV1 | 4.86 | 4.80 | 4.84 |
FEV1+FVC | 11.21 | 11.22 | 11.25 |
FEV1-ratio | 76.5 | 74.8 | 75.5 |
For interpretation the best FEV1 (test 1) and best FVC (test 2) should be used. All other parameters need to come from the best test (highest FEV1+FVC: test 3). The calculated FEV1-ratio (4.86/6.42 = 75.7) is a value that is not found in the individual tests!